- uittrappen
- {{uittrappen}}{{/term}}I 〈overgankelijk werkwoord〉1 [uitdoen] quitter d'un coup de pied2 [doven] éteindre avec le pied♦voorbeelden:1 zijn schoenen uittrappen • se déchausser d'un coup de piedII 〈onovergankelijk werkwoord, overgankelijk werkwoord〉 〈voetbal〉1 [(de bal) door een uittrap in het spel brengen] remettre (le ballon) en jeu2 [uit het speelveld trappen] taper, botter (le ballon) en touche
Deens-Russisch woordenboek. 2015.